Opnieuw mag ik bij haar zijn in het hospice, in die ene kamer die nu haar thuis is. Zij ligt op bed en ik zit op de stoel naast haar. Ze vertelt me dat ze zo graag nog iets zou willen delen over synchroniciteit en als voorbeeld laat ze me een kaartje zien dat ze kreeg van haar zus. Ze zegt dat het haar enorm raakte, wat haar zus haar schreef.
Wanneer ik haar vraag wat het is, dat haar zo raakt, vertelt ze over haar familie, vrienden en vriendinnen en dat zij de afgelopen jaren van haar ziekzijn met haar zijn meegereisd. Ze vertelt hoe ze steeds weer geprobeerd heeft hen mee te nemen in hoe het met haar was en wat voor haar van belang was. Ze legde hen steeds opnieuw uit wat voor haar kwaliteit van leven was en waarom zij haar pad wilde volgen zoals dat – volgens haar – was bedoeld. Ze is zich ervan bewust, dat heel veel mensen misschien geen touw konden vastknopen aan wat ze allemaal vertelde. Ze zegt dat ze dat ook zo herkent en vertelt over een opleiding die ze jaren geleden volgde. ‘Steeds wist ik: daar moet ik zijn, maar eigenlijk, zegt ze: snapte ik er de ballen niet van.’ Ze lacht wanneer ze vertelt dat de docent bij de afronding van de opleiding tegen haar zei: en nu moet het gaan gebeuren, Anke. En dat zij alleen maar kon denken: maar wat dan? ‘Maar, zegt ze, met terugwerkende kracht zie ik het nu wel: in wezen is het leven voor eenieder zo liefdevol. En synchroniciteit is iets wat fascinerend is, maar eigenlijk ook onnavolgbaar.’ Ik vraag haar wat synchroniciteit voor haar betekent en ze antwoordt: ‘dat alles gebeurt zoals het bedoeld is te gebeuren’. En even later voegt ze daaraan toe: ‘wanneer er een verbinding is van mij naar jou die puur is en vrij, dan kan er ook een verbinding zijn van het hogere, die dan door ons heen werkt. Dan is er even een goddelijk kaarsje wat brandt, dan is 1 + 1 > 3. Wij hoeven alleen maar te zijn, wij hoeven daar niets voor te doen. Dat is echt een misvatting; je hoeft alleen maar te zijn wie je bent.’ Ze vertelt dat het besef van synchroniciteit de afgelopen maanden is gegroeid. In februari dacht ze dat ze – zoals ze zelf noemt – zou overgaan. ‘Een leuke actie van mijn persoonlijkheid’ noemt ze dat nu en daar kan ze vreselijk lol om hebben in zichzelf. ‘In die periode begon ik met morfine, vertelt ze, en als bijwerking hallucineerde ik zo, dat ik soms wist niet meer wat waar was. Maar het bracht me ook wat, want vanaf dat moment, wanneer ik aan het einde van de dag terugkeek, kon ik zien: oh ja, Jantje komt nu langs, omdat ik Jantje nodig heb voor dat stukje. Of, Pietje is hier nu vandaag omdat ik inderdaad net in dat stuk een beetje blijf ‘haken’.’ Ze noemt dat inzicht een cadeau: wat ze diep van binnen wel wist maar niet begreep, werd ineens zichtbaar, iedere dag opnieuw. ‘Dus, in de ontmoeting met de ander zie je eigenlijk ook jezelf’, vraag ik haar. ‘Ja, antwoordt ze, in de ontmoeting met de ander kom ik daar, waar ik - door angst, of door persoonlijkheidsdrakengerommel - zelf even niet kan komen. En dat inzicht bracht me - aan het einde van iedere dag - een soort rust: dit is ook oke’, kon ik tegen mijzelf zeggen.’ Even later zegt ze, dat ze dit stuk van haar proces van sterven het meest moeilijk vindt, omdat ze hierin – voor het eerst van haar leven – niet zo makkelijk meer in oude patronen kan stappen. ‘Ik kan niet zo makkelijk meer regie pakken, zegt ze, of me verschuilen achter dat ik druk ben of zo. Ik kan mijn bed niet meer uit, ik kan geen kant meer op. Maar wat ik hierin ook ontdek, in dit loslaten, is dat ook de pijn – de achterkant van het licht dus – dat die eigenlijk net zo licht is als het donker donker. Het is de andere kant van dezelfde medaille. Maar ik vind het nog wel steeds spannend hoor, dat ik geen regie kan voeren en dus het donker wel aan moét kijken.’ Ik vraag haar wat haar daarin nu helpt. Ze antwoordt: ‘Te weten dat ik als mens goed genoeg ben zoals ik ben. Dat ik niet iets hoef te doen, dat ik niet iets hoef te veranderen, dat ik niet perse móet ontwikkelen. Voor mij is het ‘t belangrijkste, dat ik steeds probeer echt in contact te zijn met mijn lichaam, want mijn lichaam is de kortste route naar mijn ziel. Wat me ook helpt is te weten, dat het leven zo mooi is. Dat de liefde zo mooi is. En, zegt ze terwijl ze lacht, dat een dag geen ijs gegeten een dag niet geleefd is.’ Om dan te vervolgen: ‘Ik vind het zo louterend, zo genadevol, dat ieder mens zijn of haar pad mag lopen en dat het gewoon simpelweg zo bedoeld is. Met alle moeilijkheden die je daarin tegenkomt. En dat je altijd om hulp mag vragen, dat je niet alles in je eentje hoeft te dragen.’ Toch is er ook pijn nu, vertelt ze, terwijl ze diep ademt. Wanneer ik haar vraag wat daarin nu haar aandacht vraagt, antwoordt ze: ‘dat ik het leven toch zal gaan loslaten. Ze huilt zacht. Ik had toch zo graag 80 willen worden, samen met mijn lief. En ik was zo graag later dan mijn moedertje gegaan. Ik had zo graag mijn nichtjes 18 zien worden. Maar dit is wel wat het is.’ Aan einde van ons gesprek vraag ik haar: ‘wat maakt dat nu op dit moment in jouw leven, in deze kleine ruimte in het hospice, synchroniciteit zo aanwezig is. Wat is er aangeraakt bij jou? En ze herhaalt wat ze aan het begin van ons gesprek zei: ‘dat alles gaat zoals het bedoeld is te gaan. En dat dat groter is dan voor mij alleen. Dat daarin ook het juiste zit voor ieder ander, ook al is dat misschien het zwart, waar ze in terecht komen …’ Ik vraag haar of dit uitgaat van de gedachte dat we samen onderdeel zijn van een groter geheel. En ze antwoordt: ‘ja, ja. En het gaat over Liefde. Met een grote L. En dat alle facetten van het leven Liefde zijn. Ook het donker. Ook de pijn. Dat. Ze zucht. En terwijl ik ons gesprek later uitwerk en deze woorden teruglees, denk ik terug aan ons interview op 11 april 2016. Aan het einde van dat gesprek stelde ik haar de vraag: ‘Als je een levensmotto mee zou kunnen geven, wat zou dat zijn?’ En ze antwoordde: ‘Ja, dan kan ik alleen maar zeggen: leef ten volle. Voluit. Het zwart én het wit. Dus omarm ook de donkere dagen, omdat ook daarin, …., het hoort er allemaal bij. Ook daarin liggen pareltjes. Ja.’ En ik kan alleen maar denken: Amen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
Augustus 2020
Categorieën |