Vijf voor negen rijd ik de oprit bij haar huis op. Het grint knarst onder de banden van mijn auto. Wanneer ik voor de deur sta, twijfel ik even. Loop ik door, of bel ik aan? De vorige keer dat ik er was, zei ze dat ik gewoon naar binnen kon komen. Maar inmiddels zijn we ruim zes weken verder en is de situatie veranderd. Ik besluit aan te bellen. Haar man opent de deur. ‘Loop de volgende keer maar gewoon door’, zegt hij gelijk.
Zes weken geleden was ik hier om afscheid van haar te nemen. Het was de verwachting dat ze niet lang meer zou leven. Maar het verloop en de duur van een stervensproces zijn niet te voorspellen en ze is er nog. Er was een periode waarin ze voor haar gevoel al meer ‘daar’ was dan hier. Ze omschreef het zelf als een ruime heen-en-weerbeweging. Het was te horen in haar stem, die zacht was en soms bijna ijl. Nu is ze weer meer ‘hier’. Ze is dankbaar voor elke dag die haar nog wordt gegeven en ze doet haar best daarin te genieten van dat wat naar haar toe komt. Haar man is in dit alles haar vaste steun en toeverlaat. Hij is er. Ze kán ook niet meer alleen zijn, omdat ze soms slecht ziet en in haar staan en lopen onevenwichtig is. Maar in de zorg voor hem is nu aan een aantal mensen gevraagd of ze mee willen bewegen in een aanwezig-zijn programma. Zodat hij wat vrijer is in zijn dagindeling en ook weer wat kan werken. Ik mag deze ochtend bij haar zijn. Ik loop de gang door, richting de woonkamer en zie haar gelijk zitten. Ze ziet er anders uit. Haar gezicht is voller, haar lijf lijkt kleiner. Ik geef haar zacht een knuffel en ga naast haar zitten. Ze vertelt over de nacht waarin ze opnieuw zo’n nare en verstikkende droom had, waaruit ze gillend ontwaakte. Dat gebeurt haar vaker tegenwoordig. Het wordt gezien als een bijwerking van de medicijnen die ze krijgt: morfine, dormicum en dexamethason. Het lijkt voor haar nachtrust een giftige cocktail. Deze wel of niet in te nemen lijkt een keuze, maar in de praktijk is het dat voor haar niet. Zonder de medicijnen zou ze de pijn niet kunnen dragen. Ik ben aardig op de hoogte van haar wel-en-wee, want ze spreekt of schrijft bijna dagelijks een app'je in voor een kleine groep mensen om haar heen. Daarin klinkt haar kracht en eerlijkheid door, maar ook haar zoeken. Soms heeft ze het moeilijk. Deze week app'te ze: ‘Ik mag voor mijzelf bekennen ….., het waren een aantal moeilijke dagen. Teveel pijn …. en ik vind het heel moeilijk …. zo afhankelijk te worden/zijn. Daar nog mee te moeten/mogen oefenen …. Zo kwetsbaar en bang, dat ik jullie tot ‘last’ ga worden. Ik kan jullie hulp dus wel gebruiken …. de komende tijd.’ Over die angst voor afhankelijk worden spreken we samen. Kan ik dat, vraagt ze zichzelf af. Ze vertelt dat het voor haar belangrijk is daar betekenis in te kunnen vinden. Omdat het anders niet te dragen is. Nu, tijdens het schrijven van dit stukje, moet ik denken aan het interview dat ik met haar mocht hebben. Daarin sprak ze over de ‘angst voor de angst’, ze zegt dan: ‘En ik heb voor mezelf ontdekt, het is eigenlijk vaak de angst voor de angst, dat je denkt bang te zijn voor iets groots waarvan je niet weet wat het is. Want je bent er nog nooit geweest, je hebt het nog nooit aangeraakt, weet je, je hebt nog nooit ten volle gezegd, laat ik nou eens kijken dan hoe dat er uit ziet bij mij. Wat is dat dan voor mij.’ Afhankelijkheid lijkt een nieuwe ‘speler’ in haar proces. Maar het is misschien vooral die onbekendheid die angst inboezemt. Niet de afhankelijkheid zelf. Omdat die nieuw is. We hebben samen koffie gedronken, zij met een vezelrijke cracker en ik met een plakje Oudewijvenkoek. Terwijl ze lag te rusten heb ik de bloemen verzorgd, het water in de vazen ververst, sinaasappels uitgeperst en hun bed verschoond. Ik mocht haar handen masseren met heerlijk geurende rozenolie, een intiem moment van samen Zijn. Voor ik naar huis ging, at ik een broodje mee. Ik zag hoe haar wangen langzaam roze waren gekleurd. Ik zag haar trillende handen die mes en vork vasthielden. Ik hoorde haar stem die zachter en lichter was geworden. Het was tijd voor haar middagdutje en voor mij tijd om naar huis te gaan. Wat een geschenk om deze ochtend even in haar wereld te mogen stappen. Deze keer geen afscheid. Slechts een onuitgesproken vertrouwen elkaar opnieuw te mogen ontmoeten. Hoe en waar dat ook mag zijn.
0 Comments
Lerend leven
De uitspraak ‘lerend leven’ werd mij aangereikt als student van de Pulsar Academie. Door jezelf als leerling te zien binnen de omstandigheden van je bestaan, trek je jezelf als het ware úit de omstandigheden. Je kijkt van een afstandje naar wat er (feitelijk) gebeurt en wat dat met jou doet. Dat geeft inzicht en met dat inzicht kun je de regie nemen over je leven: actief zijn in plaats van re-actief. Hoezeer deze levenshouding onderdeel is geworden van wie ik ben, van de manier waarop ik in het leven sta en hoe ik omga met wat er op mijn pad komt, realiseerde ik me toen een cliënt me zei, dat ze zou willen leren 'benieuwd' te zijn naar wat zich voordoet in het leven en wat dat met haar doet. 'Net zoals jij dat doet’, zei ze, ‘zonder oordeel of verwachtingen. Omdat het ruimte geeft.’ De Pulsarvisie en begeleiding bij leven en sterven Begeleiding vanuit de Pulsarvisie biedt krachtige handvatten en inzichten om je te verhouden tot jouw leven en wat daarin (wel of niet) gebeurt. Uit eigen ervaring weet ik, hoe de Pulsarvisie op wezenlijk niveau ondersteunend kan zijn in het omgaan met een ingrijpende verlieservaring, een trauma of betekenisvolle verandering in je leven.
Vind het anker in jezelf Ben jij benieuwd hoe de Pulsarvisie werkt en of ze jou kan ondersteunen in jouw rouwproces? Bel of mail me dan voor het maken van een afspraak. Er komt een spraakberichtje binnen. Kort en zacht, want zoveel energie heeft ze niet meer. Toch klinkt er kracht door haar woorden heen. Zachte kracht. En tussen de woorden vallen regelmatig stiltes. Het zijn geen ongemakkelijke of lege stiltes, maar stiltes die de woorden verbinden, niet alleen met elkaar, maar vooral met haar. En wanneer woorden licht konden geven dan zouden haar woorden licht geven.
Ze vertelt hoe ze op de bank zit, mijmerend, met een kopje thee, voor het raam. Het grote raam dat uitkijkt naar de tuin. Ze vertelt dat de reeën weer terug zijn. Vijf stuks maar liefst. Haar vreugde daarover is goed te horen. Ze zegt dat ze zo geniet van iedere dag die zich weer aandient en dat iedere dag een cadeautje is. In haar leven is alles weggevallen, ze leeft haar laatste uren, dagen, of misschien nog weken, wie zal het zeggen. En toch straalt ze uit dat álles er is en dat het goed is. En dat laatste zegt ze ook vaak. Omdat ze soms moeite heeft haar ogen scherp te stellen stuur ik haar een spraakberichtje terug. Ik zeg dat haar woorden mij raken. Dat ik zoveel mensen spreek die geleefd worden door de waan van de dag. En dat ik weet dat het mij soms ook gebeurt. En in die aanzuigende werking van de waan van de dag, kunnen we denken dat die waan het leven is. Een leven waarin we uit alle macht proberen om aan verwachtingen te voldoen. Van de maatschappij en van onszelf. Maar in die verwachtingen raken we veel kwijt. Niet alleen de verbinding met onszelf, maar daarna ook die met de ander. Aan dat mechanisme ontsnappen lijkt bijna onmogelijk. Maar in een paar zinnen laat zij zien hoe eenvoudig het kan zijn. Gewoon eenmaal per dag in stilte op de bank zitten met een kopje thee. Mijmeren en naar buiten kijken. Echt kijken. Naar de kleuren van het seizoen, de vogeltjes, de reetjes, de zon of misschien de regen. Al was het maar vijf minuten. Vijf minuten losgekoppeld zijn van de buitenwereld. Vijf minuten om je werkelijk te verbinden met jezelf, je lichaam en je adem. Vijf minuten niets moeten, geen gedachten, geen agenda, geen verwachtingen. Vijf minuten om weer samen te vallen met wie jij bent, op dat moment. Het kan. En het zou een wereld van verschil maken. Misschien kunnen die vijf minuten – in het zicht van de eindigheid – dan zomaar als oneindig voelen. En kun jij in die vijf minuten ervaren wat zij ervaart: dat wanneer alles lijkt te zijn weggevallen, in stilte zichtbaar wordt dat alles er altijd is. Vandaag is het de geboortedag van Sjoerd, de zoon van mijn vriendin. 23 jaar zou hij zijn geworden. Helaas overleed hij 10 juli 2016, na een slopend ziekteproces, aan de gevolgen van leukemie. Er zijn verschillende momenten rondom zijn ziekte en sterven die voor altijd in mijn geheugen staan gegrift. Momenten waar ik, wanneer ik mijn ogen sluit, moeiteloos naar terug kan keren. Gisteren sprak ik mijn vriendin. Ze vertelde hoe ze die ochtend in het herinneringenboek van haar zoon had gebladerd en daar een stukje tegenkwam dat ik schreef over zo’n bijzonder moment. ‘Misschien is het een idee om het in je blog te zetten’, zei ze. En dat vond ik een mooie gedachte. Vooral ook, omdat ik nu weet, dat die bijzondere avond het begin was van een mooie traditie. Want elk jaar, op de geboortedag én op de sterfdag, komen alle vrienden opnieuw bij mijn vriendin. Om samen te zijn, te delen, over Sjoerd te vertellen, om te lachen, te huilen én om op het leven te proosten. Ik neem je mee terug naar de avond van 14 juli 2016. Het is 19.30 uur. De bel gaat. Ze zijn er. Eén voor één lopen ze de woonkamer binnen. Een iets gespannen houding, zo ook de gezichtsuitdrukkingen. Ze geven een hand. Gecondoleerd. Een eerste schuchtere omhelzing wanneer ze Annet zien. Er wordt een blik geworpen in het kamertje waar Sjoerd ligt. Ongemakkelijk. Ze zoeken steun bij elkaar. In een blik, een klop op de schouder, samen een biertje pakken uit de keuken. ‘Waar staat het drinken?' 'Hier jongens, in de keuken, voel je vrij en pak wat je wilt.’ Daar gaan ze. Langzaam uit hun schulp. Nog meer jonge mannen komen binnen. Jonge vrouwen ook. De bel blijft gaan. Soms loopt een groepje als vanzelf om het huis heen. Zoekende blikken naar binnen. Is het goed? Het is goed. Vanavond is alles goed.
De energie in en om het huis verandert. Zoveel grote lijven, zoveel emoties. Na korte tijd komen de joints tevoorschijn. Ook dat is goed vanavond. Het is het afscheid van Sjoerd. Op z’n Sjoerds. Hoe zou dat anders moeten dan met bier, een joint en vrienden. Veel vrienden. Ongelooflijk hoeveel vrienden Sjoerd om zich heen heeft verzameld, hoeveel mensen hij heeft weten te verbinden. En allemaal hebben ze hun eigen verhaal. Met behulp van het bier en de joints komen die verhalen los. Zo nu en dan loopt er iemand bij Sjoerd naar binnen. Soms zijn ze er alleen, soms met elkaar. Er wordt gehuild. Veel en luid. De kist wordt beschreven met hartverwarmende woorden. Een steelse mannenkus wordt gegeven. Zomaar. Op zijn koude hoofd. Wie durft er nog te zeggen dat het met de jonge mensen van de toekomst niet goed komt? Vanavond wordt het tegendeel bewezen. Er is oog voor elkaar, jong en oud. Armen worden wat onwennig om elkaar heen geslagen en ook de tranen die al weken vast zaten, vinden vanavond hun weg. Het stroomt. En hoe! Er wordt gevraagd of de vrienden hun herinneringen met Sjoerd op papier willen zetten om daar een mooi herinneringenboek van te maken. Het heeft geen aansporing nodig. Elk moment van de avond zit een lang lijf op de stoel voor de schuifpui. Rug gebogen, zoekend naar woorden, vellen worden vol geschreven. Halverwege de avond worden er hamburgers bezorgd. 80 stuks van Mac Donalds. Het is het gebaar van oom Tonie die nog iets te vereffenen heeft met Sjoerd. Ze gaan er in als koek. De woorden ´dank u wel´ zingen overal boven uit. En ze gaan op, die hamburgers, allemaal. Muziek klinkt er ook. Buiten, op het terras. Met gitaar en zang. Ook daarin vinden ze elkaar en ook daarin vinden de emoties hun weg. Om 21.30 wordt het einde van de avond aangekondigd. Als vanzelf komen alle vrienden in beweging. Bierflesjes gaan terug in het krat. De peuken worden van het terras geveegd. De partytenten worden ingeklapt en bekertjes die overal staan worden verzameld en weggegooid. Nog snel een biertje. Ja, nog één dan. En dan is het afscheid echt daar. De omhelzingen zijn inniger nu, vrijer ook. Nogmaals dank. Zo fijn dat dit zo kon, zo op deze manier. Sjoerd zal wel denken, dat hadden we veel eerder moeten doen. Nog even zijn ze bij Sjoerd, nog eenmaal samen. Dan gaan ze weer. Wanneer bijna iedereen is vertrokken vraagt één van de vrienden of hij nog even bij Sjoerd piano mag spelen. Natuurlijk mag dat. De deur gaat dicht en hij neemt zijn moment. Hoe mooi kan het zijn. Dan is iedereen weg. Het huis weer leeg. Het zindert wat na. Het was goed. Het was meer dan goed. Alles kwam samen. Sjoerd heeft zijn lichaam verlaten, maar is meer dan ooit bij ons allemaal. We hebben hem, zijn vriendschap, zijn liefde en ook elkaar in ons hart gesloten. Het komt goed. Het komt helemaal goed. Eva Vanochtend nam ik afscheid van een vriendin. Ik nam afscheid, omdat ze nog maar kort zal leven. Zelf zei ze daarover, terwijl ze met haar hand over haar lichaam gleed: ‘als ik het zo voel, dan heb ik nog een week of vier’.
Wij ontmoetten elkaar zo’n tien jaar geleden. Ik werkte bij een opleidingsinstituut – een levensschool eigenlijk – en zij volgde daar een opleiding. Meer dan elkaar vluchtig kennen was het toen nog niet. Tot ze me zo’n vier jaar geleden een mail stuurde, waarin ze vertelde dat ze ziek was en dat ze me graag zou willen ontmoeten. Die ontmoeting resulteerde erin, dat ik haar mocht interviewen over haar ziek zijn. We hadden een prachtig gesprek over hoe ze tegen het leven en de dood aankeek, wat ze mocht ontdekken over zichzelf in het ziekzijn, over vol in het leven staan – ook als je ziek bent – en ook over de zin van haar leven. Van het interview werd een korte film gemaakt, een film die nu – zichtbaar voor iedereen – op YouTube staat. Want dat wilde ze graag. 'Alles wat ik nu leer – in dit ziek zijn – zei ze, leer ik niet alleen voor mijzelf. Ik wil het graag delen'. En zo geschiedde. Daarna bleven we in contact. Met enige regelmaat reed ik naar haar toe en altijd hadden we mooie gesprekken waarin ze me vertelde over waar ze ‘was’ in haar ziekzijn, wat haar bezig hield, wat ze moeilijk vond of waar ze van genoot. En ik op mijn beurt vertelde haar over mijn leven. Op een gegeven moment besloten we, dat we vriendinnen waren. Het was niet het soort vriendschap waarbij je elkaar met grote regelmaat ziet, of waarbij de app’jes over en weer vliegen, maar wel het soort vriendschap waarbij je elkaar begrijpt, vaak zonder woorden, een vriendschap gebaseerd op wederzijds vertrouwen en respect. Wanneer we elkaar zagen, was het altijd goed, we haakten als het ware bij elkaar aan, of, misschien beter gezegd, tuneden bij elkaar in en konden over alles spreken. Maar nu, nu was dan toch het moment gekomen om afscheid te nemen. Dat wilde ik heel graag en ik was blij dat ze daar ruimte en energie voor had. Niet alleen wilde ik haar nog een keer in de ogen kijken, vooral wilde ik haar bedanken. Haar vraag aan mij, om met haar op zoek te gaan naar een manier om haar inzichten ‘vast te leggen en te delen’ heeft mij enorm veel gebracht. Haar onvoorwaardelijke vertrouwen in mij maakte, dat ik mijzelf leerde te vertrouwen. En zo zat ik vanochtend in de hoek van de bank waar zij lag. Haar benen lagen over mijn benen en daar overheen lag een dekentje. Haar hond aan mijn voeten. Een intiem samenzijn. En ik ontdekte opnieuw mooie dingen over afscheid nemen. Afscheid nemen kan alleen maar in het moment. En afscheid kan alleen maar wanneer je ín dat moment ten volle aanwezig bent, met huid en haar. Het heeft zo weinig zin je er op voorhand zorgen over te maken of op voorhand angstig te zijn voor dat wat komt. Wanneer je oprecht aanwezig kunt zijn in het moment, je aan kunt sluiten bij de ander, vallen de zorgen en angsten als vanzelf weg. Afscheid nemen is loslaten. Maar voordat je los kunt laten, zul je eerst vast moeten houden. En dat is wat wij deze ochtend deden. We hielden elkaar vast. We hielden elkaar vast in onze aandacht en aanwezigheid. Ik stapte voor even in haar wereld en verder was er niets. We spraken over de vele mooie ontmoetingen die ze nu nog heeft. Allemaal cadeautjes, zei ze daarover. Ze vertelde over de mensen die bij haar ‘aanwezig kunnen zijn’ en over de mensen die dat niet meer kunnen. Voor wie het naderende afscheid het contact in het hier en nu in de weg zit. Ze zag het zoals het was, zonder oordeel. We spraken over de laatste weken en hoe ze die voor zich ziet, over het naderende afscheid en haar mooie plekje op de natuurbegraafplaats. De dood is ongrijpbaar. Te weten dat zij nu zo’n andere weg gaat volgen, dat kan ik snappen met mijn hoofd, maar tegelijk kan ik het niet bevatten, ik kan er niet ‘bij’. Maar deze ontmoeting was zo concreet en werkelijk als een ontmoeting maar kan zijn. Er was even geen verleden, geen toekomst, er was alleen maar hier en nu en wij samen. En daarin was alles aanwezig. Op het moment dat ik wilde zeggen: ‘als het je te veel wordt ….’, sprak zei de woorden: ‘ik ga je dag zeggen’. Nog één keer een knuffel en nog één keer elkaar in ogen kijken. Een zoen door het glas van de deur en daarna stapte ik weer de wereld in. Het was goed. Vorige week belde ze me. Of we een afspraak kunnen maken. Deze week ontmoeten we elkaar in een bos, ergens tussen haar en mijn woonplaats in. Er is veel regen voorspelt, maar gelukkig blijft het gedurende onze wandeling vooral droog.
In een mail die ze me eerder stuurde, heeft ze beschreven wat er speelt in haar leven. Ze schreef over een miskraam, het verlies van toekomstperspectief en het kwijtraken van haar moeder aan de gevolgen van dementie. Ze schreef ook dat ze een intake had staan met een psycholoog, maar dat het tegelijk voelde, alsof er niets ‘mis’ is met haar dat ‘opgelost’ moet worden. Daarom heeft ze mij gebeld. We lopen de parkeerplaats af en slaan een bospad in. Ze begint voorzichtig te vertellen. Ik luister en stel soms een vraag. Nadat we een klein stukje hebben gelopen stel ik voor om een oefening te doen die haar kan helpen om uit haar hoofd te komen en meer verbinding te krijgen met haar lichaam. We zoeken een plekje langs het pad en sluiten onze ogen. Wanneer we na de oefening weer verder lopen verandert de toon van het gesprek. Om zicht te krijgen op haar manier van omgaan met verlies, vraag ik of er eerdere verlieservaringen zijn geweest. Ze vertelt me hoe haar beste vriend overlijdt wanneer hij nog maar 17 jaar is. Hij was haar maatje, ze waren als Jip en Janneke, hebben bij elkaar in de wieg gelegen en speelden altijd samen. Ook later, toen ze allebei naar andere scholen gingen, bleven ze elkaar wekelijks zien. De impact van het overlijden was enorm groot. Dan vertelt ze me dat ze zichzelf na zijn overlijden als het ware een opdracht heeft gegeven. Hij zou voortleven in haar. En wanneer ze later kinderen zou krijgen, zou ze zijn leven doorgeven. Het was geen bewuste opdracht, maar het lijkt erop dat hij wel een belangrijke rol speelt en heeft gespeeld in haar leven. Deze opdracht leek het verlies nog iets van zin te geven. Deze maand is het 18 jaar geleden, dat hij overleed. Deze maand zou ook het kindje geboren worden dat ze bijna 3 maanden bij zich mocht dragen. De maand november, die al die jaren zo’n moeilijke maand was, zou een maand worden van vreugde en van leven. Maar het mocht niet zo zijn. Twee gebeurtenissen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, die in de tijd gezien ook zo ver uit elkaar liggen, lijken zich in haar te hebben verbonden. Waar alles in haar zei, dat dat verlies van vroeger nu geen rol meer speelde, lijkt het erop dat dit toch is waar ze moet zijn. Dat het verlies van 18 jaar geleden het verlies is waar de recente verliezen op leunen. Maar wanneer het onderste verlies wankelt, wankelt de hele ‘compositie’. Dit eerste verlies vraagt opnieuw haar liefdevolle aandacht. Dit is het begin. Na een ingrijpend verlies ziet de wereld er ineens heel anders uit. Soms letterlijk in je eigen huis, omdat er een gezinslid is weggevallen. Soms in je dagindeling, omdat je je baan verliest. Soms in je sociale leven, omdat een vriend of vriendin is weggevallen. En soms binnen je eigen mogelijkheden, omdat je bijvoorbeeld te maken hebt met verminderde gezondheid, mobiliteit of ziekte. Maar naast dat ‘feitelijke’ verlies, kennen we ook de olievlek van verlies, de gevolgen van het verlies, het verlies achter het verlies. Vaak onzichtbaar voor de buitenwereld. Wanneer je je partner verliest, verlies je niet ‘alleen’ je maatje in huis, maar misschien ook wel degene die de vuilnis altijd buiten zette, of de administratie deed, of altijd het initiatief nam om erop uit te gaan, of jou écht zag en soms zei: 'pas je wel op jezelf'? En als je je baan verliest, dan verlies je niet alleen structuur in je week, maar ook je collega’s, en inkomen, en zingeving. En wanneer je te horen hebt gekregen dat je ongeneeslijk ziek bent, dan valt je toekomst misschien wel weg. Misschien ga je een behandeltraject in, kun je niet meer werken, staat je relatie door alle spanning onder druk, of moet je leren loslaten maar weet je bij God niet hoe. Hoe ga je om met alle gevoelens, emoties en vragen die zich dan aandienen? En waar blijf jij zelf, te midden van alle veranderingen? De kracht van samen Om dat nieuwe leven of die nieuwe realiteit te ontdekken en daar op een nieuwe manier handen en voeten aan te geven, heb je de mensen in je omgeving nodig. Om naar je te luisteren, om met je mee te denken, een arm om je heen te slaan of je te ondersteunen waar dat nodig is. Maar als er niemand is, of niemand neemt het initiatief, hoe vraag je dan hulp? En wanneer? En aan wie? En doe je dat gelijk, of moet je het toch eerst zelf proberen? Natuurlijk kun je wachten met hulp vragen. Wie kent niet de gedachte: ‘straks gaat het vast wel weer beter’, of, ‘daar wil ik de ander niet mee lastigvallen’, of, ‘ik moet me niet aanstellen: schouders eronder en door’. Maar waarom zou je wachten als het nu niet goed met je gaat? Waarom zou je de mensen in je omgeving, die belangrijk voor je zijn en een rol spelen in jouw leven, niet meenemen in jouw nieuwe realiteit. Waarom zou je ze niet eerlijk vertellen over dat nieuwe leven, waar je nog niet zo goed raad mee weet? Waarom zou je je verdriet of wanhoop niet delen? En waarom zou je geen hulp vragen bij de dingen die je moeilijk vindt of die niet goed lukken. Twee weten meer dan één. En ook: één en één is drie. Dat is een mooie gedachte, toch? Één en één is drie Het is de gedachte van samen dragen en naar elkaar omzien. Het is de krácht van samen en de versterkende werking die samen heeft. Maar de realiteit is vaak weerbarstig en de ervaring leert, dat wanneer we ons écht slecht voelen, diep verdrietig zijn of het gevoel hebben dat het écht niet meer gaat, dat het ons juist dan niet lukt om die hulp te vragen. We weten niet hoe. We weten niet aan wie. We durven niet. We schamen ons. En we weten eigenlijk ook niet wat we nodig hebben. Dus sluiten we ons op achter de voordeur van ons huis en wachten tot het beter wordt. Of we wachten tot iemand bij ons aanbelt en oprecht de vraag stelt: ‘hoe is het nu met je’. Maar die vraag komt niet. Of soms wel, maar dan wil de ander het echte antwoord niet horen. De kracht van de veilige, vertrouwde vreemde Wanneer er in je nabije omgeving niet de hulp en ondersteuning is die je nodig hebt, of wanneer je die niet wilt of kunt vragen, dan kan het, om met de woorden van Marinus van den Berg te spreken, zo fijn zijn wanneer er een veilige, vertrouwde vreemde is, omdat je dan kunt zeggen wat je niet tegen iedereen kunt zeggen. Je hoeft geen rekening te houden met de gevoelens van de ander en het mag even helemaal over jou gaan. Hulp vragen is geen brevet van onvermogen, geen teken van zwakte en er is niks mis met je. Als we ons been breken, gaan we naar het ziekenhuis. Als we ziek zijn, bellen we de dokter. Als we depressief zijn, kunnen we terecht bij een psycholoog. En als we te maken hebben met een ingrijpend verlies in ons leven en worstelen met het verdriet, de rouw en alle veranderingen die daarbij horen, dan kunnen we uitreiken naar de mensen om ons heen. En als dat niet lukt, kunnen we contact zoeken met een professioneel rouwbegeleider: een veilige, vertrouwde vreemde, die naar je kan luisteren, je handvatten aan kan reiken en je kan ondersteunen in het terugvinden van je eigen kracht en waardigheid. Vrouw & Rouw
Eva de Vries (06)348 73 111 Gisteren, zaterdag 5 oktober, stond ik op het Event Leven en wonen in de Meerpaal in Dronten. Vlak voor vier uur, het einde van de beurs, kwam er een jonge man in een mooi blauw pak naar mijn tafel. Zijn ogen gleden over de boeken en bleven hangen bij het boek: ‘Kinderen helpen bij verlies’ van Manu Keirse. Ik wachtte even en vroeg toen aan hem of hij een vraag had en of ik iets voor hem kon betekenen. Hij vertelde over het grote verdriet in zijn jonge gezin en over de zorgen die hij had om zijn dochtertje. Toen tranen zich een weg zochten naar boven, slikte hij ze dapper weg.
Een gesprek voeren in de setting van een beurs is niet gemakkelijk en wanneer het een intiem en gevoelig onderwerp is, is het bijna niet te doen. Ik hoopte toch, dat ik hem iets mee had kunnen geven. Maar toen ik vannacht wakker lag, herinnerde ik me het gesprek en er bleef één zin hangen: ‘Wij zijn als gezin heel sterk’. Het was een zin die hij meerdere malen uitsprak. Als een mantra. Ik dacht: ‘Misschien mag jij en mogen jullie wat minder sterk zijn.’ En ik vroeg me af of ik dat met zoveel woorden wel had gezegd. Een gebeurtenis zo groot als het verhaal van deze jonge vader slaat een gat in het leven. Een gat ook in dit gezin. Die wond vraagt liefdevolle aandacht, niet even, maar een leven lang. Een pleister plakken en dan door willen gaan, is niet mogelijk. Ik zou hem nog zo graag willen zeggen: ‘heb ik godsnaam verdriet’. Omdat ik uit ervaring weet, hoe belangrijk dat is. Maar ook omdat ik ineens voelde dat dat zomaar een sleutel zou kunnen zijn in zijn zorgen om dat kleine meisje. Lieve jonge vader, wanneer deze woorden jou op de een of andere manier bereiken, dan wil ik je graag uitnodigen voor een wandeling in het bos. Natuurlijk helemaal vrijblijvend. Eva (06 348 73 111) De weg van hoofd naar hart is niet altijd eenvoudig. In een rouwproces al helemaal niet. Te weten dat iets, of iemand, er niet meer is en er ook nooit meer zal zijn, is moeilijk en soms zelfs onmogelijk te aanvaarden. Met het hoofd een missen vaststellen, als een feitelijke constatering, dat is misschien nog wel te doen. Dan is het een aanvaarden van de realiteit. ‘We doen het ermee’, zeggen we dan, en die uitspraak gaat vaak vergezeld van woorden als: ‘het hoort bij het leven’, of, ‘die of die heeft het nog veel zwaarder’. En dan weer door. Maar de nuchtere feiten laten afdalen naar je hart, stilstaan bij herinneringen en durven voelen wat die van binnen in je teweeg brengen, daar is veel moed voor nodig. Een stille getuige kan dan ondersteunend zijn. Holding the space
Een stille getuige is een ander mens die liefdevol, in stilte en zonder oordeel luistert en ten volle aanwezig is, ongeacht wat er gebeurt. Een stille getuige omvat de ander als het ware met al zijn aandacht, met een open en zacht hart. Een stille getuige zet zijn eigen ego aan de kant en is dienstbaar aan de ander en het proces. Een stille getuige kan zo helpen dragen. Al is het maar voor even. De Engelse uitspraak: ‘holding the space’ geeft dit misschien nog beter weer: je voegt niets toe, maar houdt de ruimte voor de ander en wat er wil gebeuren open. Onlangs sprak ik een vrouw die haar partner verloor. Ze vertelde me over schuldgevoelens en dat ze dat van zich af wilde schrijven in een brief. Ze wist ook al, wat ze met die brief wilde doen. Ze zou deze op een voor hen beide speciale plek voorlezen. Aan haar partner, aan God en ook aan zichzelf. Ik deed de suggestie haar kinderen uit te nodigen daarbij aanwezig te zijn, als stille getuigen. Niet met de bedoeling om er met elkaar over in gesprek te gaan of er wat van te vinden, maar om het moment, de woorden én de intentie te bekrachtigen. Om de ruimte waarin haar woorden zouden ‘vallen’ liefdevol open te houden: holding the space. Spannend én helend Het is niet eenvoudig om je intiemste gedachten, angsten, overwegingen of bekentenissen uit te spreken of op te schrijven en hardop voor te lezen aan iemand die hier niet meer is. Het is misschien nog wel moeilijker om dat te doen in aanwezigheid van iemand die er nog wél is. Maar tegelijkertijd bevestigt de toehoorder, in al zijn stille aanwezigheid, wat er gebeurt. Je wordt gezien, je wordt gehoord. En dat is naast spannend vooral ook helend. De stille getuige kan, door een liefdevolle aandachtige en betrokken houding zo écht ondersteunend zijn. Dienstbaar aan het proces En dan daarna, vraag je je misschien af? Hebben we het er dan niet over? Kan ik als stille getuige geen vragen stellen? De ervaring leert, dat het moeilijk is woorden te geven aan zo’n intieme ervaring. Het gaat er in ieder geval niet om, om terug te blikken of te evalueren. Het is niet de bedoeling dat je je mening geeft of vanuit nieuwsgierigheid vragen stelt. Nee, het gaat om de ander, om zijn of haar proces, en dat jij daar getuige van mag zijn. In stilte, waardigheid en verbondenheid. Waar ik in het leven vaak een vrouw zonder tekst ben - want niet sterk in small talk - ben ik vanaf vandaag voor altijd een vrouw mét tekst. Ook als ik niets zeg. Hoe dat zo kwam? Een logisch antwoord daarop heb ik niet. Ik vond het eerlijk gezegd niks. Probeerde mijn kinderen ook te overtuigen het niet te doen. En toch. Het is een manier om je uit te drukken en je verhaal te vertellen, dat is is zeker. Maar dit is toch echt vooral voor mijzelf. Een mantra, een bezwering misschien zelfs. Heb het leven lief, hoe het ook naar je toekomt en zelfs wanneer alles tegenzit en er dingen gebeuren die je écht niet wilt. Maar wanneer het er ís, heeft verzet of ontkenning geen enkele zin. Voor mij was dat de afgelopen jaren hard werken. En nog steeds vraagt het elke dag liefdevolle aandacht. Dat dit prachtige lied (in dit verhaal gezongen door Elske de Wall, maar oorspronkelijk van Liesbeth List) het laatste nummer was dat mijn vriendin toevoegde aan haar playlist voor haar afscheid, was misschien de druppel die mij deed besluiten. Vijf jaar lang worstelde zij met haar ziekte en haar onvermijdelijke sterven. Vijf jaar lang verzette ze zich met hand en tand. Dat ze juist dit lied in die laatste dagen van haar leven toevoegde, emotioneert mij enorm en voelt als een opdracht die ze naliet. Heb het leven lief.
Als de stormwind gromt en als de lente komt. En verberg je niet |
Helderheid in de mistZoekend naar mezelf schrijf ik al mijn hele leven. Het schrijven helpt me te komen tot de essentie. Van mij, mijn gedoe, mijn vreugde en verdriet, kortom van mijn leven. Schrijven brengt helderheid in de mist. Het brengt me naar gebieden waar de zon schijnt. Al is het maar voor even. |