26 april 2016, 09.00 uur
Het is twee jaar na het ongeval en 2 jaar en 8 maanden na de operatie: het leven leeft en ik leef mee. Steeds beter leer ik bewegen met wat er is, te luisteren naar wat nodig is en daarin te volgen. Dat is iets om dankbaar voor te zijn. Het gaat op en neer. Dit is vandaag. We zitten aan de eettafel in mijn woonkamer: een vertegenwoordiger van de gemeente, een vertegenwoordiger van Professionals in NAH, manlief en ik zelf. Het is een ontmoeting waar ik én naar uit heb gekeken én waarvan ik regelmatig dacht: ik blaas het af, ik wil het niet. En nu zitten we dan toch samen. De mevrouw van de gemeente neemt het woord. Ze wil weten waarom we hier samen zitten. Ik kijk haar aan en probeer kort en helder te vertellen. Dat ik in september 2013 ben geopereerd aan een tumor bovenin mijn wervelkolom. Dat ik tijdens mijn herstellen daarvan in april 2014 een ongeluk kreeg. Dat ik maandenlang aan het revalideren ben geweest. Dat ik ergens in dat proces tot het besef kwam dat de beperkingen die ik in mijn hoofd ervoer niet verbeterden. Dat ik daarvoor verschillende keren naar de huisarts ging. Omdat ik me zorgen maakte. Dat de huisarts steeds zei: er zit nog beweging in, het wordt nog wel beter en mocht het niet beter worden, kom dan over een half jaar terug. Dat ik afgelopen februari opnieuw bij hem was en dat hij toen niet meer zei: er zit nog beweging in, het wordt nog wel beter. Dat hij toen zei dat het misschien goed was niet alleen te weten wat wel goed gaat maar vooral ook zicht te krijgen op wat niet meer gaat. En dat hij mij toen heeft aangemeld bij Professionals in NAH. Dat ik afgelopen maart een intake had met de contactpersoon van NAH en dat het voor haar heel helder was dat de klachten die ik beschreef het gevolg zijn van de operatie en niet van het ongeval, zoals ik steeds dacht. Het klonk heel logisch toen ze dat zei. Immers, tijdens de operatie moest de tumor worden losgesneden van het hersenvlies en ik kan me nog goed herinneren dat de chirurg later zei: ‘daar heb ik een zeemleren lapje opgeplakt’. Dit inzicht heeft me geholpen in het aanvaarden dat dit het is. De mevrouw van de gemeente schrijft, luistert en probeert helder te krijgen wat er is gebeurd en in welke volgorde. Ik vertel dat de mentale klachten die ik nu ervaar er ook waren voor het ongeluk. Dat ik vanaf februari 2014 in een re-integratietraject zat bij mijn toenmalige werkgever. Dat ik nog niet hersteld was gemeld omdat het werken niet goed ging. Het was allemaal te veel, mijn hoofd wilde niet, ik had geen energie, ik kreeg de dingen niet op een rijtje. Dat mijn werkgever een paar weken na het ongeval failliet ging. Dit allemaal zo benoemen gaat niet zonder verdriet, alles komt weer naar boven. Ik vertel ook dat ik met de fysieke beperkingen prima kan leven, maar dat de mentale beperkingen moeilijker zijn. Daar word ik elk moment van de dag mee geconfronteerd. Wanneer ik thuis in mijn eigen tempo de dingen kan doen, gaat het best goed. Maar de stappen in de buitenwereld, daar moet ik zorgvuldig in zijn. Dit heeft consequenties, zowel voor mijn sociale leven alsook in mijn zoektocht naar werk. Contact met dierbaren, met vrienden en vriendinnen kan alleen gedoseerd. En alles wat ik doe vraagt herstel. Natuurlijk is het prima te overzien, ik ben niet levensbedreigend ziek en er kan veel meer wel dan niet. Maar waar ik eerder met gemak 10 ballen in de lucht kon houden, is dat er nu 1. Ik vind het toch moeilijk. Bij het versturen van sollicitatiebrieven ben ik me er steeds van bewust dat ik niet kan waarmaken wat ik wil. Straks stopt mijn uitkering en wat doe ik dan? Ik wil zo graag weer meespelen in de maatschappij, zo graag weer van betekenis zijn, mijn eigen geld verdienen, maar welke stappen kan ik zetten en welke zet ik beter niet? Het gesprek van deze ochtend resulteert erin dat er vanuit de gemeente toestemming wordt gegeven voor begeleiding door een coach van de NAH. Iemand die de komende tijd een uurtje per week met me mee gaat kijken. Wat heb je gedaan deze week, waar liep je tegen aan, wat zou je anders willen of wat zou anders kunnen. Ik vind het heel erg moeilijk me hieraan over te geven en tegelijk ben ik ook dankbaar dat dit zo kan. Mijn belangrijkste doel is weer deel te nemen aan de maatschappij en mijn eigen geld weer te verdienen. Daarin wil ik niet glijden in iets wat een slap aftreksel is van wat ik deed maar wil ik echt zoeken naar dat wat past binnen wat er NU kan. Weer vooruit!
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Helderheid in de mistZoekend naar mezelf schrijf ik al mijn hele leven. Het schrijven helpt me te komen tot de essentie. Van mij, mijn gedoe, mijn vreugde en verdriet, kortom van mijn leven. Schrijven brengt helderheid in de mist. Het brengt me naar gebieden waar de zon schijnt. Al is het maar voor even. |