Het teruglezen van haar eigen levensverhaal vond ze confronterend, het had meer impact dan ze van te voren had gedacht. Het was zo hard beschreven, zei ze, ze had gehoopt dat het wat zachter zou zijn. Tegelijk realiseerde ze zich, dat het haar eigen woorden waren die nu op papier stonden, dat ze het zelf zo had verteld. Ze voelde ook, dat het klopte. Dus was het waar. Het zette haar aan het denken.
Het verhaal van ons leven kunnen we keer op keer vertellen. De woorden rollen vaak als vanzelf uit onze mond en verdwijnen in de atmosfeer. En als we niet stilstaan bij die woorden, hoeven we niet te voelen. Met het vast laten leggen van je levensverhaal, maak je eigenlijk een innerlijke reis. Je vertelt hetzelfde verhaal, maar de woorden verdwijnen niet, ze worden vastgelegd. Wanneer je je verhaal vervolgens terugleest, dan is het alsof je naar jezelf kijkt. Dan moet je wel voelen. Dat kan confronterend zijn. Maar het is vooral ook helend. Zij maakte die innerlijke reis, het werd een reis door het donker naar het licht. Door haar verhaal te kunnen vertellen, precies zoals het voor haar was, kwam er ruimte voor dat wat er óók was geweest: voor vreugde en liefde. Maar dat had altijd verborgen gelegen onder die harde en donkere woorden. Nu was er licht en lucht bij gekomen. Het bracht haar rust van binnen. En dat werkte vervolgens weer door in de wereld om haar heen. Ben jij benieuwd wat het vertellen van jouw levensverhaal voor jou kan doen? Kijk op: Vrouw & Rouw | Levensverhaal (vrouwenrouw.nl), of neem contact op. Ik ontmoet je graag. Eva
0 Comments
Niet persé in die volgorde, maar wel: Wat zijn ze van belang in ons leven en voor ons welzijn Tegelijk is het en blijft het een zoeken. Een zoeken en een voelen. Niet alleen in het ‘gewone’ leven, maar vooral ook in het leven dat er anders uitziet dan je graag zou willen. Een leven bijvoorbeeld, na een ingrijpend verlies, zoals het overlijden van een geliefde, het verlies van gezondheid of een echtscheiding. Ik zeg het vaak tegen cliënten die worstelen in hun rouwproces en niet snappen waarom de dingen niet meer lukken zoals ze altijd lukten, die zichzelf niet meer snappen: Rouwen is hard werken. Het woord ‘rouwarbeid’ spreekt voor zich. Wanneer je in een rouwproces ‘zit’, kun je niet anders dan een nieuwe balans zoeken. Je energiehuishouding is anders en het voor jezelf zorgen zoals je dat misschien altijd deed, werkt niet meer. Zoeken dus. Tussen wie je was en wie je nu bent. Tussen wat kon en nu (even) niet. Tussen verleden en heden. Tussen rouwen en herstellen. Maar dat gaat niet vanzelf, het vraagt elke dag opnieuw jouw aandacht. Het is een vallen en een opstaan en proberen daar dan geen oordeel over te vellen. In al dat onbekende is er – wat mij betreft – steeds één uitgangspunt, of, zo je wilt één beginpunt. En dat ben jij. Voor veel cliënten is dat de wereld op z’n kop, of op z’n minst heel ongemakkelijk en ongewoon. Ze zijn zo gewend de blik naar buiten te richten, te kijken wat de ánder nodig heeft, dat ze niet meer weten hoe ze naar binnen kunnen kijken, laat staan dat ze kunnen voelen wat ze zelf nodig hebben. Toch weten ze, ergens diep van binnen, dat het wel anders mag. Vorige week had ik een gesprek met een cliënt. Ze verloor haar vader onlangs, heeft een zieke moeder en is zelf recent moeder geworden. Ik vroeg haar wat onze gesprekken haar brachten. Ze antwoordde: ‘Dat ik zelf (ook) belangrijk ben, en dat alles begint bij mij’. Ze vertelde dat het haar heeft geholpen de dingen anders te doen, andere keuzes te maken. En daarna zei ze: ‘Dat doe je best wel goed’. En misschien komt dat wel, omdat ik zo goed weet waarover ik het heb. Wanneer ik mijn cliënten zeg dat zij zelf het allerbelangrijkste zijn in hun leven, dat alles bij hen begint, dan meen ik dat oprecht. Wanneer ik ze vertel dat je werkelijk niet meer kunt geven dan je hebt, dan weet ik ook écht, dat dat zo is. Zelfzorg, balans en energie zijn niet geheel toevallig een belangrijk thema in mijn eigen leven. Niet uit een soort van egoïsme of egocentrisme, maar uit noodzaak, uit zelfbehoud, uit liefde voor het leven, voor mijzelf en ook voor de mensen om mij heen. Wanneer jij lief bent voor jezelf, dan is dat waarmee je de wereld in stapt. Dan is dat wat je bij je draagt en door zult geven. Wanneer ik lief ben voor mijzelf en goed voor mijzelf zorg, dan krijgen mijn cliënten het allerbeste van mij. Zorg ik niet goed voor mijzelf, dan krijgen ze niet meer dan een slap aftreksel van wat het had kunnen zijn. En nee, dat is niet altijd gemakkelijk. Ook dát weet ik uit eigen ervaring. Soms moet je – moet ik – keuzes maken die niet leuk zijn, waar ik in eerste instantie niet blij van word, verdrietig misschien zelfs. Maar ik maak ze, omdat dat het enige is wat ik op moment kan doen. Omdat doorgaan op de ‘oude’ weg niet langer klopt, niet langer gaat, niet langer goed is. Een andere cliënt vertelde me, dat haar leidinggevende had aangegeven dat ze minder gefocust was in haar werk en dat ze dingen vergat. Dat vond mijn cliënt vervelend om te horen, vooral omdat ze het zelf nog niet had waargenomen. Het voelde als een falen, een tekort schieten. Ik legde uit, dat dit klachten zijn die passen binnen een normaal en gezond rouwproces. Ik vertelde haar over rouwarbeid, wat dat inhoudt en dat je zou kunnen zeggen dat ze nu twee banen heeft. ‘Dus, zei ze, dan kan ik er eigenlijk niets aan doen om het te veranderen? Behalve het de tijd geven’? Ik beaamde dat tijd een wezenlijke factor is in een rouwproces, maar, zei ik ook, een wond geneest niet vanzelf. En een verlies kun je zien als een wond. Elke wond heeft verzorging en liefdevolle aandacht nodig, anders gaat hij ontsteken en zal groter worden. En dat is dus ook, wat je in een rouwproces kunt doen. Zorg goed voor de wond in jezelf door voldoende rust te nemen, niet over je grenzen heen te gaan, zorg voor een hygiënisch slaappatroon en eet en drink gezond. En: stel je zelf elke dag de vraag: Wat heb ik nodig? En luister goed naar het antwoord, want de enige die op die vraag het juiste antwoord weet, dat ben jij. Tot slot geef je jezelf de tijd en probeer je elk oordeel daarover los te laten. Dan zul je na verloop van tijd merken, dan een rouwproces óók een persoonlijk groeiproces is: jij groeit door het rouwen heen en om het verlies heen. En nee, het is niet altijd een makkelijke weg, wel een weg die helend kan zijn en jou kan bekrachtigen in de mens die je bent. Misschien betekent dat, dat je in de buitenwereld even een stapje terug moet doen, dat je niet méér, maar juist even minder je best mag doen. Het is aandacht geven aan dat wat aandacht vraagt, en dat ben jij, dat is de wond van het verlies. De buitenwereld zal daar uiteindelijk alleen maar 'profijt' bij hebben.
Onlangs werd ik gebeld door een oudere dame met de vraag of ik haar levensverhaal zou willen schrijven. Er waren dingen in haar leven gebeurd die ze niet goed kon verteren, die haar bleven beïnvloeden, onrust en ook boosheid bleven geven. En dat wilde ze anders. Zo aan het einde van haar leven wilde ze rust in haar hoofd, het onaffe afronden, ze wilde verzachten.
Twee uur lang sprak ik met haar. Of eigenlijk was zij het vooral die vertelde. Ik heb het gesprek daarna uitgewerkt en in de vorm van een verhaal gegoten: haar levensverhaal. ‘Het ziet er erg goed uit’, appte ze me deze week. Waar ik dan weer heel blij van word, want wat ís het altijd spannend om een levensverhaal te schrijven, door te sturen en dan af te wachten of het klopt, of het aansluit. Na de zomervakantie zullen we elkaar nog een keer zien, om de puntjes op de ï te zetten en samen te kijken of we tot een afronding kunnen komen of dat er nog wat nodig is. Je verhaal zwart op wit hebben, het kunnen lezen, en nog eens, en nog eens, het brengt iets anders op gang dan dat wat in een ‘gewoon’ gesprek gebeurt. Ik ken dat zelf en hoor het ook vaak terug. Wanneer je je verhaal vertelt, verdwijnen de woorden als het ware, soms hoor je zelf ook niet goed wat je zegt, ben je al weer verder in je verhaal. Maar wanneer de woorden gevangen worden, jouw woorden, en wanneer precies die woorden op papier komen, dan ontmoet je jezelf op een hele andere manier. Soms mooi, soms ontroerend, soms confronteren, maar altijd precies zoals het is. Ben je benieuwd wat het vertellen en vastleggen van jouw verhaal voor jou kan betekenen? Neem dan contact met me op, dan onderzoeken we dat samen. Je kunt ook hier meer informatie vinden. Eva Het was een mooie vraag, het afgelopen weekend. Ik was met mijn vriendin op pad, gezellig samen naar Noordwijk en voor even leek het of we alle tijd van de wereld hadden. ’s Ochtends aan het ontbijt kwam de vraag voorbij. We hadden het over mijn moeder, ze overleed afgelopen november. Mis je haar? Gelijk voelde ik de tranen omhoog schieten. Gelijk ook floepte mijn verdediging eruit: dat ik wat moe was, na onze gezellige dag en avond ervoor. Wat waar was, maar natuurlijk hoef ik mij niet te verontschuldigen voor mijn tranen. Niet bij mijn vriendin, bij niemand niet! En toch gebeurde mij wat ook mijn cliënten vaak gebeurt, wanneer de tranen opwellen. Een gevoel van ongemak. Een sorry. Maar, zullen we dat niet meer doen? Omdat het niet nodig is. Omdat het oplucht. Omdat dat wat in jou, in mij is, mag stromen. Omdat het ruimte geeft. Innerlijke ruimte. Vervolgens antwoordde ik met een ‘ja’. Dat ik haar mis. En nee, niet die laatste jaren van ziek zijn. Niet de verantwoordelijkheid die soms zwaar drukte. Niet het noodgedwongen over moeten nemen van de regie. Niet het moeten nemen van beslissingen die je als dochter helemaal niet wilt nemen. Maar ik mis haar wel. Dat is soms ietwat ontregelend, zoals nu, maar vooral ook mooi. Ze was en is immers wel mijn moeder, al bijna 59 jaar. Wat ik wel mis, zei ik, is dat, wat we niet hebben kunnen zijn voor elkaar. En ook nooit meer zúllen zijn voor elkaar. Ik mis wat er niet meer was, omdat ze ziek werd. Ik mis wat ze niet kon zijn voor mij en voor mijn kinderen, omdat die ziekte haar steeds meer in zijn greep kreeg. En wat ik ook mis, is haar oprechte blijdschap, die er die laatste periode soms zomaar ineens kon zijn. Ik vertel hoe mijn moeder de laatste maanden van haar leven zo ontroerend verrast kon zijn, wanneer ik bij haar op bezoek kwam. Dan liep ik de huiskamer van het verpleeghuis binnen, de plek waar ze meestal was, omdat ze niet meer voor zichzelf kon zorgen en dan zag ik haar zitten op een stoel, stilletjes, meestal in zichzelf gekeerd. En als ik dan: ‘dag mam’ zei, dan keek ze op, soms duurde het even voor ze me echt zag, en dan was er die blik, die langzaam open ging, om vervolgens heel blij: ‘Eva!’ te zeggen. Dat mis ik. Of die keren dat ik naast haar op bed zat en zij tegen mij aan, zo heel vertrouwd, haar hoofd op mijn schouder, in stilte. Dat mis ik ook. Het is gewoon gek, zei ik, om geen ouders meer te hebben. En nu ik dit schrijf, denk ik dat de lading van het woord ‘verweesd’ daar misschien het beste bij past.
Wat doet het met jou? Het zonder ouders door het leven gaan? Is er een missen, of wordt dit missen ingesloten door de waan van de dag? Vind je het fijn daar iets over op te schrijven en dat te delen: graag! Wanneer je wilt, stuur je dat naar: vrouwenrouw@solcon.nl. Ik reageer altijd. Eva Mijn oog viel op een oproepje op Social Media. Of er iemand was die ervaring heeft in het omgaan met rouw bij dementerende mensen. Ik stuurde de persoon in kwestie een berichtje en schreef dat ze me wel mocht bellen.
Er stonden nog een paar andere reacties onder de vraag en daarin werd het woord ‘expert’ genoemd. Dat ben ik natuurlijk niet. De echte experts zijn wat mij betreft de mensen die dag in dag uit zorg dragen voor mensen met een vorm van dementie. Wel kreeg ik in mijn directe omgeving met dementie te maken en dat leidde ertoe dat ik me in dit onderwerp ben gaan verdiepen. Dit, in combinatie met mijn ervaring als rouwbegeleider, maakte dat ik dacht: misschien kan ik haar wat verder helpen. Gisteren hadden we telefonisch contact. Ze vertelde dat ze een gastles mag verzorgen op een ROC opleiding voor verzorgenden, dat ze in haar werk wel ervaring heeft met rouw en verlies, maar niet met dementerende mensen. Tussen de regels door meende ik te horen dat ze dat ook best wel spannend vindt. Wat zou je willen weten, vroeg ik haar. En toen sprak ze de woorden die de rest van die dag door mijn hoofd dwarrelden, woorden waarin voor mij iets fundamenteels werd aangeraakt. Ze vroeg of ik wist of dementerenden de hele dag ‘van het padje af zijn’, of dat ze ook heldere momenten hebben. Wat ik precies heb geantwoord weet ik niet meer en dat doet er ook niet toe. Ik reageerde vooral op de woorden ‘van het padje af zijn’. Ik zei dat ik begreep wat ze daarmee bedoelde te zeggen, maar dat ik dat zelf zo niet zou omschrijven. Ik benadrukte dat mensen die lijden aan een vorm van dementie gewoon mensen zijn, mensen die weliswaar geheugenklachten hebben, soms gedragsproblemen of een veranderend karakter, maar wel: mensen. Ik vertelde dat één op de vijf mensen een bepaalde vorm van dementie ontwikkelt en dat dat betekent dat we er allemaal op de een of andere manier mee te maken krijgen. Een ouder, een partner, een vriend of vriendin, of misschien wijzelf. Laten we hen, laten we elkaar, met waardigheid blijven benaderen. Omdat ze nog zo weinig bekend was met dementie deed ik ook een aantal suggesties. Ik vertelde over de films Still Alice en The Father, ik noemde het integere programma van Hugo Borst en Adelheid Roosen en vertelde over Bureau MORBidee, dat mooie praatkaarten heeft ontwikkeld, en over de websites van Alzheimer Nederland en Dementieintheater. Maar omdat vooral die woorden bleven resoneren, zei ik aan het einde van ons gesprek, dat het misschien met name belangrijk is, dat ze de studenten van het ROC vertelt dat dementerende mensen gewone mensen zijn, niet mensen waar ze bang voor hoeven zijn. Dat het mensen zijn die een heel leven hebben geleid, zoals jij en ik, dat ze midden in het leven stonden en meedraaiden in de maatschappij. En dat ze daarom ons respect verdienen, onze tijd, aandacht en liefdevolle zorg. Ik zei dat het ondersteunend zou kunnen zijn wanneer de studenten zich zouden verdiepen in het ziektebeeld, omdat begrijpen het begrip vergroot. En tot slot deed ik de suggestie te onderzoeken of zij zelf een dagje mee zou kunnen lopen bij een dagbesteding voor mensen met dementie. Niet alleen omdat de begeleiders en vrijwilligers daar haar vast nog veel meer kunnen vertellen over dit onderwerp, maar ook om dat zij zo zelf meer vertrouwd zou raken met dit onderwerp. En tot slot: Nee, er is niet één antwoord op de vraag hoe we om moeten gaan met rouw bij mensen met een vorm van dementie. Er is wel één antwoord op de vraag hoe we om moeten gaan met rouw en met elkaar en dat is volgens mij: met respect en zonder oordeel. Dus daarom, ‘van ’t padje af’: zullen we dat gewoon niet meer zeggen? Van november 2019 tot november 2020 had ik gesprekken met haar, gesprekken over verschillende vormen van verlies in haar leven. We ontmoetten elkaar steeds in een bos, ergens tussen haar en mijn woonplaats in. De seizoenen kwamen en gingen, soms scheen de zon, soms was er mist, een enkele keer regende het en alles wat voorbij kwam was behulpzaam in het geheel.
We werkten onder andere met de leervraag, een ‘methode’ die je kan helpen jezelf boven de waan van de dag uit te tillen. De leervraag kan focus geven en je helpen aandacht te geven aan dat wat van binnenuit belangrijk voor je is. Afgelopen oktober ontving ik opnieuw een mail van haar. Ze vroeg zich af of ik open zou staan voor wandelcoach-leervraag gesprekken, zonder dat het direct met rouwen te maken heeft. Ze schreef dat ze veel drukte in haar leven ervaart en ook in haar hoofd. En dat het haar niet lukt zelf te luisteren naar een nieuw thema. ‘Mijn gedachten maken teveel lawaai lijkt het’, schrijft ze. En ook dat ze denkt dat wandelen met mij haar kan helpen. Ik heb teruggeschreven dat ik het een prachtige vraag vind en dat ik graag met haar ga wandelen. In januari gaan we elkaar opnieuw ontmoeten, in het bos. Zelf leef ik al sinds 2008 elk jaar met een leervraag en elk jaar ben ik weer geraakt en ontroerd door wat het mij brengt aan rust en inzicht. Ben jij benieuwd of een leervraag iets voor jou kan doen? Kijk dan hier voor meer informatie of bel me gewoon even. Misschien heb je het gemerkt, misschien ook niet.
Het was stil de afgelopen weken, stil in mij en daardoor ook stil op mijn account. Mijn moeder was de grond onder de stilte; zij overleed zondagavond 14 november jl. Drie dagen waakte ik aan haar bed, drie kostbare dagen waar ik met veel ontroering en dankbaarheid op terug kijk. Inmiddels is het afscheid geweest, hebben we haar appartementje leeggehaald en zijn haar kleren uitgezocht. En nu? De stilte waar ik met het waken in gleed is er nog, er is immers een gat geslagen en daarin lijkt alles te verdwijnen. Toch wil iets in mij ook weer in beweging komen, mensen ontmoeten, het leven leven. Dus probeer ik een goed ritme te vinden tussen rouwen en herstellen. Tijdens gesprekken met cliënten vertel ik vaak over het belang van het vinden van dit ritme. Ik gebruik daarbij graag de metafoor van het bootje dat heen en weer vaart tussen het Eiland van Verlies en het Eiland van Herstel. Ik leg uit dat het zo belangrijk is, dat je beide roeispanen gebruikt, omdat je anders bij één van de eilanden in kringetjes zult blijven ronddraaien. Ik vertel over verdringen en verdrinken en over het belang van zelfzorg. Nu ervaar ik zelf – opnieuw – hoe belangrijk deze beweging tussen de twee eilanden is. Hoe belangrijk het is jezelf te zien en (voor) waar te nemen. Hoe belangrijk het is te rouwen, omdat je anders zult vollopen met de tranen van verdriet. En ook hoe belangrijk het is je weer te verbinden met de wereld en de mensen om je heen, met dat wat je graag doet, de dingen waarvan je oplaadt. Wat ik eigenlijk wil zeggen is: ‘Ik ben er weer'. En mocht het ergens de komende tijd toch weer even stil zijn, weet dan dat ik voor even op het Eiland van Verlies ben. Maar dat mijn bootje alweer gereed ligt om me naar het Eiland van Herstel te varen. En dat ik er naar uitkijk je daar te ontmoeten! Eva Zondagochtend. Ik loop met mijn ziel onder de arm en mijn tranen zitten hoog. Maar waarom dan toch? Alles loopt de afgelopen weken toch juist lekker? Tijdens een wandeling langs de dijk verschijnt zij ineens voor mijn geestesoog en langzaam komen de woorden.
Deze dagen trekken mij langzaam maar gestaag naar mijn verjaardag toe. En als ik aan mijn verjaardag denk, denk ik automatisch ook aan haar verjaardag; de dag die we nu geen verjaardag meer noemen, maar geboortedag. 20 dagen na mij kwam zij ter wereld. 20 dagen en één jaar om precies te zijn. Elk jaar op mijn verjaardag liet ze me dat weten. Nee, niet fijntjes, want daar was ze niet zo goed in, maar wel met een hele grote grijns op haar gezicht. Een heel jaar ouder was ik dus. En 20 dagen. Zo jong als zij zou ik nooit meer zijn. Mijn verjaardag was niet compleet als zij er niet bij was. We dronken een glas wijn en klonken op het leven. Ook tijdens de jaren dat ze ziek was. Als het even kon dan was ze er bij. En als het niet kon dan toch. 2,5 jaar is het geleden dat ze stierf. Het lijkt eeuwen geleden. En soms is het als de dag van gisteren. Dan zit ik in gedachten weer aan haar sterfbed en beleef ik opnieuw onze meest intieme uren samen. Ze hoort zo bij mijn leven dat ik ook dit jaar niet met mijn ogen zal knipperen wanneer ze op mijn verjaardag toch dat glas wijn komt halen. Ik zal de deur wijd open zwaaien en heel hard roepen: ‘Waar wàs je al die tijd!’ God wat mis ik haar. Haar lach, haar humor, haar kracht, haar grote aanwezigheid. En op sommige dagen mis ik haar net een beetje meer. Toch is het ook heel fijn haar in dat missen weer even zo nabij te voelen. Als het straks gaat schemeren steek ik een kaarsje aan bij haar foto. En drink ik een goed glas wijn. Dag lieverd. Morgenmiddag rijd ik weer naar Heeze voor Blok 2 van de Mastercourse ‘Systemisch werken met traumatisch verlies’. De afgelopen weken heb ik de stof van de e-learning tot me genomen en ik moet zeggen dat me dat niet onberoerd heeft gelaten. Sommige zinnen of woorden staren me aan of springen me als het ware tegemoet. Soms moet ik stevig op de stof kauwen of is het moeilijk deze door te slikken.
Wat de onderwerpen zijn? Blok 2 gaat het over hechting en hechtingsstijlen, over welkom zijn (of niet), over je veilig voelen (of niet), over uitreiken of terugtrekken, vertrouwen en angst, over lichaamstaal en pre-verbaal, over het limbisch systeem, de zielsbinding tussen moeder en kind, over intergenerationele overdracht van gehechtheid, identiteitstrauma, over psychisch opgesplitst zijn en over nog zoveel meer. Tijdens mijn beide zwangerschappen was er spanning. De eerste keer moest mijn vader een openhartoperatie ondergaan. Tijdens mijn tweede zwangerschap overleed mijn vader na een hartstilstand en twee weken coma. Hij werd hersendood verklaard en ons restte een moeilijke beslissing. Spanning, stress, onzekerheid, paniek, het zijn zomaar wat gevoelens en emoties die beide keren door mij heen gierden. Maar niet alleen door mij. Ook door mijn ongeboren kindjes. Ik heb altijd geweten dat dit ‘iets’ met hen moet hebben gedaan. Nu krijg ik daar langzaam meer beeld en gevoel bij, krijg ik er iets van woorden voor. Dan tot slot zomaar een paar van die moeilijk te verteren zinnen:
Nou, wordt vervolgd. 10 juli jl. was het vijf jaar geleden dat Sjoerd overleed. Sjoerd was de jongste zoon van mijn vriendin en ook vriend van mijn zoon. Slechts 19 jaar mocht hij worden. Zijn overlijden had een overdonderende impact, ook op mij. Ik schreef er eerder over in de vorm van een interview en een blog.
In de aanloop naar 10 juli toe, merkte ik hoe moeilijk mijn vriendin het had, moeilijk op een andere manier dan de jaren ervoor, dieper en intenser. Ze vertelde me dat het verlies en gemis niet kleiner maar groter worden, zijn afwezigheid donkerder. Niet altijd, maar met regelmaat. Als een schaduw die tevoorschijn springt wanneer het licht van een bepaalde kant komt, of net iets feller schijnt. In de wereld om haar heen gaat alles door en daarin wordt zijn naam steeds minder vaak genoemd, maar in haar wereld is hij nog elke dag aanwezig. In die periode zat ik een keer buiten en onverwacht kwam er een idee naar mij toe. Sjoerd had vele, vele vrienden. Jonge mannen en ook vrouwen die rondom zijn overlijden heel dichtbij waren. Die de dagen na zijn overlijden naast zijn kist zaten en herinneringen opschreven voor het herinneringenboek dat ik toen maakte. Hoe zou het nu zijn, dacht ik, met al die herinneringen. De jonge mannen en vrouwen van toen zijn ouder geworden, ze zijn gaan werken, studeren, ze hebben het ouderlijk huis verlaten en zijn nieuwe relaties aangegaan. In dat beeld blijft Sjoerd voor altijd 19. Hoe beleven ze dat? Is Sjoerd nog bij hen, en zo ja, op welke wijze? Heeft zijn overlijden hen veranderd? Wat zullen ze nooit vergeten? Wat zouden ze hem nog willen zeggen? Ik schreef een lange app die via mijn zoon bij alle vrienden terechtkwam. Mijn concrete vraag was, of ze me wilden helpen een boekje te maken, een 5-jaar-later-boekje, gevuld met hun verhalen, beelden, foto’s, overpeinzingen en herinneringen. En nu, nu is het boekje klaar. Het is een prachtig, krachtig en ook ontroerend document geworden met vaak intieme verhalen en herinneringen, gedichten en vele foto’s van toen en ook nu. De verhalen vertellen over vriendschap, liefde, inzicht en dankbaarheid, maar getuigen vooral van de kracht van het leven. Het leven dat in de knop werd gebroken, maar dat nog altijd voortleeft in de levens en harten van velen. Gistermiddag kon ik het boekje aan mijn vriendin overhandigen. Mij rest dankbaarheid. Dat ik dit heb kunnen doen, samen met alle vrienden, en dat ik hun vertrouwen kreeg. |
Helderheid in de mistZoekend naar mezelf schrijf ik al mijn hele leven. Het schrijven helpt me te komen tot de essentie. Van mij, mijn gedoe, mijn vreugde en verdriet, kortom van mijn leven. Schrijven brengt helderheid in de mist. Het brengt me naar gebieden waar de zon schijnt. Al is het maar voor even. |